Gordon: “Ik wilde ontzettend graag in de kringloopwereld blijven”.

Al drieëntwintig jaar werkt Gordon Remmelenkamp bij Het Goed in Deventer. Maar liever geen schijnwerper op zijn gezicht. Laat hem maar lekker in de luwte doorpakken.

Niet lullen, maar poetsen.

Dat is het motto van Gordon Remmelenkamp.

 

Zo’n interview als dit is eigenlijk niks voor hem, bekent de vijftigjarige ras-Deventenaar eerlijk. Maar als we hem eenmaal op zijn praatstoel hebben gekregen, haalt hij moeiteloos de ene na de andere leuke anekdote op. Na bijna een kwart eeuw bij Het Goed in Deventer valt er dan ook genoeg te vertellen. Hoe is hij hier destijds eigenlijk terechtgekomen? “Stomtoevallig. Ik was werkloos en een vriend van me werkte als chauffeur bij een kringloop in Gorssel. Hij veranderde na een tijdje van baan en vroeg of het iets voor mij was. Het was een piepklein winkeltje in een oude boerenschuur. Ik heb er zes jaar rondgelopen, beregezellig. Helaas zette de gemeente op een gegeven moment de subsidie stop en werd de stekker eruit getrokken. Wat nu? Ik wilde ontzettend graag in de kringloopwereld blijven, dat beviel me uitstekend. Ik wist dat in Deventer Het Goed zat en besloot daar te solliciteren. Ik werd aangenomen en dat was het begin van een geweldige periode. Hopelijk mag ik er nog vele jaren aan vastplakken.”

Peperdure klok
In de laatste 23 jaar dook Gordons gezicht binnen het Goed Deventer overal op: achter de kassa en telefoon, bij de elektra, de meubels, het transport enzovoorts. Maar zijn hart ligt bij het sorteren van de binnengebrachte spullen. Dat vindt Gordon, die tegenwoordig een leidinggevende functie heeft, het allerleukst. “Dat was in Gorssel al zo. Waarom? Het avontuur natuurlijk, maar ik hou ook van de uitdaging.
Het kan hier krankzinnig druk zijn. Dagelijks krijgen we zo’n 250 brengers aan de deur: van een oud omaatje met een tasje vol schoenen tot complete verhuiswagens. Plus dat we zelf nog een heleboel ophalen bij de mensen thuis. Vooral op zaterdag is het een gekkenhuis. Dan is het zorg om rustig te blijven en een scherp oog te houden. In die brei moet je de schatten eruit zien te vissen. Dingen die bijzonder of zeldzaam zijn of waarvan je weet dat klanten hier blij van worden.”

Parels; van mooi tot lelijk, van bijzonder tot lachwekkend

Gordon zou een hele dag nodig hebben om alle parels op te noemen, die hij tijdens het sorteren tegenkwam. “Ik heb hier in de loop der jaren van alles gezien: van mooi tot lelijk, van bijzonder tot lachwekkend.
Lachwekkend was een koffer die we bij iemand thuis ophaalden en die later gevuld bleek te zijn met sexspeeltjes. Eén item dat er voor mij echt uitsprong, is de Engelse staande klok die we ongeveer zes jaar geleden binnenkregen. Een schitterend en loodzwaar ding: tweeënhalve meter hoog en de gewichten waren niet te tillen. We konden er op internet niet heel veel over vinden en boden haar op Marktplaats te koop aan. Dat doen we sporadisch, alleen als iets echt uniek is. Wat denk je? Binnen het uur belde er een geïnteresseerde op uit het westen van het land. Hij heeft er 3200 euro voor betaald en was dolgelukkig. Ik weet nog dat ik dacht: dat ging snel, hadden we de klok misschien te laag geprijsd?”

Wat is de juiste prijs?
Het prijzen van de artikelen bezorgt Gordon en zijn collega’s sowieso vaak hoofdbrekens. “Iedere ochtend staan er wel vijftien handelaren op de stoep. Ben je te goedkoop, dan kopen zij meteen alles. Dat wil je niet. Voor de normale klanten moet er genoeg moois in de winkel overblijven. Zij zijn het belangrijkst. Je bent continu aan het balanceren: wat is te duur voor de handelaar en voor de gewone man of vrouw nog interessant? Meestal prijs ik naar waarde en dan een beetje eraf. Soms mopperen handelaren dat we te duur zijn. Daar moet ik altijd om lachen. Dan zeg ik: ‘We zijn niet te duur, jij kunt er alleen nu niets aan verdienen. Dat is iets héél anders, haha.’”
Wanneer Gordon een object per ongeluk te laag heeft geprijsd en een gewone klant snel zijn slag ziet slaan, vindt hij dat beslist niet erg.
“Het is voor onze portemonnee enigszins verdrietig, maar zo’n klant komt erna wel graag terug. Verder levert het ons een hoop positieve reclame op wanneer hij of zij dit doorvertelt aan vrienden.”

Ik ben geen professionele taxateur

Gordon heeft gemerkt dat klanten van Het Goed in de loop der jaren steeds wijzer zijn geworden. “Ze zoeken specifiek naar bepaalde dingen en weten heelgoed wat vintage is. Ze zoeken voorwerpen ook online op als ze ze bij ons in de zaak zien. Wat is dat merkje onderop die vaas en wat is de waarde? Maar goed, dat doe ik zelf ook. Ik leer nog elke dag bij. Ik heb absoluut de wijsheid niet in pacht. Al denken mensen soms van wel. Een collega vroeg ooit of ik voor zijn buurvrouw twee schilderijen wilde taxeren. Daar heb ik vriendelijk voor bedankt. Ik ben geen professionele taxateur.”

Geen juweeltjes in de container
Het doet Gordon pijn als er voor een topstuk nauwelijks interesse blijkt te zijn. “Laatst nog, een diaprojector uit de jaren vijftig of zestig.  We hadden nooit eerder zoiets gehad en hij functioneerde uitstekend. Drie weken stond hij voor 75 euro in de winkel, maar niemand wilde hem. In mijn enthousiasme was ik de realiteit uit het oog verloren en had ik de projector te hoog geprijsd. Uiteindelijk was er gelukkig een klant die hem wel wilde hebben, maar tegen een aanzienlijk lager bedrag. Van zulke ‘uitglijers’ leer je.”
Toch zou de projector beslist niet in de container beland zijn als hij onverkocht was gebleven. Maar ik kan het niet over mijn hart verkrijgen om iets heel ouds of moois zomaar weg te gooien. Dat heeft met mijn liefde voor dit vak te maken. Een goed voorbeeld zijn de twee prachtige fotoalbums die nu al anderhalf jaar onder mijn bureau liggen. Ze zijn ongeveer honderd jaar oud en afkomstig van een gegoed echtpaar dat onder meer een reis naar het Verre Oosten maakte. De foto’s zijn fantastisch. Je wordt meegevoerd naar een tijd die compleet anders was dan de onze. Ik heb de albums op Facebook gezet met een uitgebreid verhaal erbij, in de hoop dat zich familieleden van deze mensen zouden aandienen. Het bericht is tig duizend keer bekeken, maar zonder enig resultaat. Toch bewaar ik ze, je weet het nooit.”

Vorstelijke vondst

Sommige dingen verkopen ook niet vanwege de locatie waarop ze zich bevinden, stelt Gordon. “Zo krijgen we hier regelmatig piano’s binnen, maar die verkopen wij slechts af en toe. In Deventer zijn ze weinig in trek. Terwijl ze in het filiaal van Het Goed in Zaanstad bij wijze van spreken als warme broodjes over de toonbank vliegen. Onder mensen uit de Randstad zijn piano’s momenteel razend populair. Niet zozeer om op te spelen, maar meer als opvallend object voor in hun woonkamer. Dan denk ik: haal die piano’s hier op en breng ze snel naar Zaanstad. ”
Laatste vraag: welk item zou Gordon tijdens het sorteren graag nog eens in handen krijgen? “Oef, dat is een lastige. Ik ben een liefhebber van objecten die duidelijk geleefd hebben en waar een hele geschiedenis aankleeft. Die een bepaald gevoel bij me opwekken. Even denken… Oh wacht, ik weet het al. Bij Het Goed in Lelystad dook in 2010 een houten schrijftafeltje op dat afkomstig bleek te zijn van Paleis Soestdijk, jarenlang het woonpaleis van koningin Juliana en prins Bernhard. In de laatjes stonden zelfs de stempels van het paleis. Het tafeltje haalde alle media en is voor tweeduizend euro via Marktplaats verkocht. De opbrengst ging naar het Oranje Fonds voor speciale projecten. Wat een vondst. Ja, zoiets lijkt mij ook wel wat!”

Dit is de laatste in een reeks van Goede Verhalen over de jubilerende vestiging van Het Goed in Deventer. Eerdere mooie verhalen kwamen van AnnieWilliam en Meriëlle.

Wat we bij al deze mooie en goede verhalen niet uit het oog moeten verliezen, is dat we dit allemaal doen vanuit de gedachte dat we meer spullen moeten en kunnen hergebruiken. En dat we met alle spullen die we verkopen in onze winkels weer extra mensen de kans kunnen geven werkervaring op te doen in onze winkels. Dat maakt het extra goed!